Het bericht "Een ander draadloos LAN-hulpprogramma communiceert met de Intel(R) PRO/Wireless LAN-adapter. De functies voor profielbeheer van Intel(R) PROSet for Wireless zijn tijdelijk uitgeschakeld om conflicten te vermijden", wordt weergegeven. Raadpleeg Intel(R) PROSet for Wireless inschakelen voor het beheer van de draadloze verbindingen voor meer informatie.
Als u voor de verbinding met een toegangspunt een profiel met een onjuiste WEP-coderingssleutel gebruikt, geven zowel het pictogram op de taakbalk als de pagina Algemeen aan dat de signaalsterkte goed is en dat u gekoppeld bent aan het toegangspunt. Wanneer u echter probeert om met dit profiel met de onjuiste WEP-coderingssleutel gegevens naar het toegangspunt te verzenden, zullen er fouten optreden bij de verificatie, kan er geen IP-adres worden verkregen van het TP en is gegevensverkeer niet mogelijk.
Bekijk de volgende instellingen voor de WEP-codering en de verificatie.
Open verificatie met een onjuiste 64-bits of 128-bits WEP-coderingssleutel:
Open verificatie zonder WEP-codering:
Gedeelde verificatie:
Windows detecteert de draadloze adapter niet:
Mogelijke oorzaken en oplossingen:
Dit is een normaal verschijnsel. Het bereik is omgekeerd evenredig aan de gegevenssnelheid: hoe sneller de gegevens, hoe kleiner het bereik. Dit heeft te maken met de gebruikte modulatietechnologie. Bij hoge gegevenssnelheden worden zeer complexe signalen gebruikt, waarbij zelfs een kleine verstoring gegevens kan beschadigen. Lagere gegevenssnelheden zijn meer tolerant en zullen dus zelfs doorkomen als er een geringe mate aan ruis, storingen of echo aanwezig is.
Het bereik is sterk afhankelijk van de fysieke omgeving. In een locatie met open gezichtslijnen en hoog geplaatste en gekalibreerde antennes, zijn voorspellingen over het bereik tamelijk nauwkeurig. Dit gaat echter niet op in de meeste kantoorgebouwen, waar dunne muren geen probleem voor microgolven vormen, maar muren soms uit staal en beton kunnen zijn gemaakt. De meeste locaties zitten ergens tussen deze twee uitersten in, met een combinatie van materialen en oppervlakken. Het is onmogelijk te zeggen wat er in een muur zit door er alleen maar naar te kijken en dus kunnen wij geen exacte uitspraken doen over het mogelijke bereik. Gepubliceerde informatie over het bereik van draadloze apparatuur heeft betrekking op gemiddelden en standaardsituaties. Het zijn geen exacte gegevens.
Het bereik van draadloze apparatuur hangt ook af van de elektronische omgeving. Als andere apparatuur die storing kan veroorzaken, dichtbij komt, kan het bereik van transceivers aan grote schommelingen onderhevig zijn en plotseling wijzigen wanneer de andere apparatuur geactiveerd wordt. Dit is met name het geval met 802.11b-installaties, die hun frequenties delen met magnetrons, draadloze telefoons, draadloze hifi-luidsprekers, elektronisch speelgoed en dergelijke apparatuur. Houd andere zenders en andere bronnen van elektrische ruis (zoals grote motoren en puntlassers) en “elektronisch ruisende” apparaten weg van het systeem.
Herhaal dezelfde tests 's avonds laat of in het weekend, wanneer er mogelijk minder storing is. Sommige gebruikers laten hun netwerken altijd aanstaan en dus geven dergelijke metingen geen definitief uitsluitsel. Test voor alle zekerheid meer dan één kanaal. Het probleem met het bereik wordt misschien veroorzaakt door een gebruiker die het huidige testkanaal gebruikt.
Als een toegangspunt vlak bij tl-buizen wordt geïnstalleerd, lijkt het alsof de lampen constant branden, terwijl er in feite 120 keer per seconde sprake is van ionisatie. Dit kan een binnenkomend signaal moduleren of "choppen" en de ontvangst verstoren.
Een heel groot bereik is niet noodzakelijkerwijs een goede zaak. Hoewel een zo groot mogelijk bereik in eerste instantie gewenst lijkt, gaat het vergroten van het bereik samen met een verhoogd risico van interferentie, aangezien de eenheid in dat geval niet alleen de andere eenheden hoort, maar mogelijk ook de systemen van andere bedrijven bij u in de straat. In een grote installatie zullen meerdere toegangspunten hetzelfde kanaal gebruiken. Als een extern apparaat signalen van twee of meer toegangspunten ontvangt, wordt het netwerk langzamer.
Een te groot bereik bij de transmissie resulteert in een speciaal probleem. Als u, bijvoorbeeld, een toegangspunt vlak bij een raam op de tweede verdieping installeert, zou iemand met de juiste software de kans hebben om alle netwerktransmissies af te luisteren vanaf de straat. Hieronder vindt u een aantal mogelijke oplossingen voor dit probleem.
Als u geen verbinding met het draadloze netwerk tot stand kunt brengen, probeert u de volgende mogelijke oplossingen:
Netwerkinstellingen controleren
Beveiligingsinstellingen controleren
Als de adapter communiceert met een toegangspunt (infrastructuurmodus) of andere
computers (ad-hocmodus), klikt u op de knop Statistieken in het tabblad Probleemoplossing om de huidige informatie over verzend- en ontvangstprestaties weer te geven.
Probeer de volgende vragen te beantwoorden alvorens de klantondersteuning te bellen:
Om de optimale transmissiesnelheid te realiseren, is het van belang vast te stellen met wat voor type toegangspunt de draadloze adapter zal worden verbonden. In de Geavanceerde instellingen kunt u kiezen uit modi waarmee u de omgeving kunt optimaliseren.
Hieronder wordt uitgelegd op welke manieren de adapter kan functioneren in de infrastructuurmodus. De adapter kan op drie manieren worden gebruikt:
Verbinden met 802.11g- en 802.11b-netwerken: Dit is de standaardinstelling. De adapter zoekt naar 11g- of 11b-toegangspunten en gebruikt daarbij als transmissiesnelheden 1, 2, 5,5, 6, 9, 11, 12, 18, 24, 36, 48 en 54 Mbps. Standaard wordt met deze instelling een verbinding met 11g-toegangspunten tot stand gebracht. In de lijst Beschikbare netwerken worden alle 11b- en 11g-toegangspunten weergegeven.
Alleen met 802.11g-netwerken verbinden: De adapter zoekt alleen naar een 11g-toegangspunt en gebruikt daarbij als transmissiesnelheden 1, 2, 5,5, 6, 9, 11, 12, 18, 24, 36, 48 en 54 Mbps. In de lijst Beschikbare netwerken worden alleen 11g-toegangspunten weergegeven.
Alleen met 802.11b-netwerken verbinden: De adapter zoekt naar de beste 11b- en 11g-toegangspunten en gebruikt daarbij als transmissiesnelheden 1, 2, 5,5 en 11 Mbps. In de lijst Beschikbare netwerken worden alle 11b- en 11g-toegangspunten weergegeven.
De volgende tabel geeft een overzicht van de transmissiesnelheden voor de verschillende adaptermodi bij gebruik van een bepaald type toegangspunt. Met de opties voor de draadloze modus (het modulatietype) wordt bepaald welke ontdekte toegangspunten worden weergegeven in de scanlijst (in het dialoogvenster Beschikbare netwerken).
11b-toegangspunt
Draadloze modus |
Scanlijst |
Verbinden |
Transmissiesnelheden |
11g en 11b |
Ja |
Ja |
1, 2, 5,5 of 11 Mbps |
Alleen 11b |
Ja |
Ja |
1, 2, 5,5 of 11 Mbps |
Alleen 11g |
Nee |
Nee |
Geen |
11g-toegangspunt (11g en 11b)
Draadloze modus |
Scanlijst |
Verbinden |
Transmissiesnelheden |
11g en 11b |
Ja |
Ja |
1, 2, 5,5, 6, 9, 11, 12, 18, 24, 36, 48 of 54 Mbps*. |
Alleen 11b |
Ja |
Ja |
1, 2, 5,5 of 11 Mbps |
Alleen 11g |
Ja |
Ja |
1, 2, 5,5, 6, 9, 11, 12, 18, 24, 36, 48 of 54 Mbps*. |
11g-toegangspunt (modus alleen 11g)**
Draadloze modus |
Scanlijst |
Verbinden |
Transmissiesnelheden |
11g en 11b |
Ja |
Ja |
1, 2, 5,5, 6, 9, 11, 12, 18, 24, 36, 48 of 54 Mbps*. |
Alleen 11b |
Nee |
Nee |
Geen |
Alleen 11g |
Ja |
Ja |
1, 2, 5,5, 6, 9, 11, 12, 18, 24, 36, 48 of 54 Mbps*. |
Opmerking: (*) afhankelijk van de sterkte en de kwaliteit van het signaal. Gebruik RTS/CTS (standaardinstelling) om botsingen te voorkomen in omgevingen waarin 11g- en 11b-clients worden gebruikt en deze niet met elkaar kunnen communiceren. Gebruik CTS-naar-zelf om de prestaties te verbeteren in omgevingen waarin 11g- en 11b-clients dicht bij elkaar zijn geïnstalleerd en met elkaar kunnen communiceren.
Opmerking: (**) Aangezien de 11b-clients geen verbinding kunnen maken met dit toegangspunt, wordt de bescherming voor de gemengde modus (RTS/CTS of CTS-naar-zelf) niet gebruikt.
De volgende tabel geeft een overzicht van de werking van de modulatietypen in de ad-hocmodus.
Initiator ad-hocnetwerk |
Deelnemer ad-hocnetwerk |
Actie |
Opmerkingen |
Alleen 11b |
Alleen 11b |
Basissnelheden (1, 2, 5,5 of 11 Mbps) |
Alleen 11b |
Alleen 11g |
Lage basissnelheden, bescherming ingeschakeld* (1, 2, 5,5 of 11 Mbps) |
11b en 11g |
|
11b en 11g |
Basissnelheden (1, 2, 5,5 of 11 Mbps) |
11b en 11g |
|
Alleen 11g |
Alleen 11b |
Niet van toepassing op Intel(R) PRO/Wireless 2200BG-adapter. Voor andere kaarten worden de lage basissnelheden gebruikt, bescherming ingeschakeld* (1, 2, 5,5 of 11 Mbps) |
11b en 11g |
Alleen 11g |
Basissnelheden (1, 2, 5,5, 6, 9, 11, 12, 18, 24, 36, 48 of 54 Mbps) |
Alleen 11g |
|
11b en 11g |
Hoge basissnelheden (1, 2, 5,5, 6, 9, 11, 12, 18, 24, 36, 48 of 54 Mbps) |
Alleen 11g |
|
11b en 11g |
Alleen 11b |
Basissnelheden, bescherming ingeschakeld* (1, 2, 5,5, 6, 9, 11, 12, 18, 24, 36, 48 of 54 Mbps) |
11b en 11g |
Alleen 11g |
Lage basissnelheden, bescherming ingeschakeld, afhankelijk van initiator (1, 2, 5,5 of 11 Mbps) |
11b en 11g |
|
11b en 11g |
Basissnelheden, bescherming ingeschakeld*, afhankelijk van initiator (1, 2, 5,5, 6, 9, 11, 12, 18, 24, 36, 48 of 54 Mbps) |
11b en 11g |
Opmerking: (*) Zie Geavanceerde adapterinstellingen bekijken onder Windows - Gebruik "RTS/CTS ingeschakeld" (standaardinstelling) om botsingen te voorkomen in omgevingen waarin 11g- en 11b-clients worden gebruikt en deze niet met elkaar kunnen communiceren. Gebruik "CTS-naar-zelf ingeschakeld" om de prestaties te verbeteren in omgevingen waarin 11g- en 11b-clients dicht bij elkaar zijn geïnstalleerd en met elkaar kunnen communiceren.
Hieronder wordt uitgelegd op welke manieren de adapter kan functioneren in de ad-hocmodus. De adapter kan op drie manieren worden gebruikt:
De verschillende modulatie-instellingen hebben in de ad-hocmodus de volgende consequenties:
Een station in een ad-hocnetwerk past zichzelf voortdurend aan aan de mogelijkheden van de andere stations in het ad-hocnetwerk. De ondersteunde transmissiesnelheden worden op de volgende manier bijgewerkt:
Alleen de basissnelheden wijzigen. De snelheden die door een station worden ondersteund, wijzigen niet. De basissnelheden die door stations in een ad-hocnetwerk worden geadverteerd, zijn te allen tijde dezelfde en dienen de weerslag te vormen van de set basissnelheden die wordt ondersteund door elk station in het ad-hocnetwerk. Aangezien de basissnelheden de informatie vormen die door een station wordt gebruikt om te bepalen of deelgenomen kan worden aan het ad-hocnetwerk, is deze informatie voldoende om te bepalen of een station al dan niet kan worden verbonden met dit ad-hocnetwerk.
Stations in de gemengde modus (802.11g en 802.11b) kunnen zich aansluiten bij elk ad-hocnetwerk dat wordt gedetecteerd.
Aanmelden bij een ad-hocnetwerk
Een ad-hocnetwerk starten
Wanneer een ad-hocnetwerk wordt gestart in de gemengde modus, zijn de standaardsnelheden: 1, 2, 5,5, 6, 18, 11, 12, 24, 36, 48 en 54 Mbps waarbij 1 en 2 als de basissnelheden gelden. Wanneer andere stations zich aanmelden, worden de basissnelheden, indien nodig, verlaagd. Wanneer 11b-stations worden aangemeld, wordt de bescherming ingeschakeld.
Aanmelden bij een ad-hocnetwerk
In deze modus kunt u zich alleen aanmelden bij een ad-hocnetwerk dat alleen 1, 2, 5,5 en 11 Mbps adverteert als de basissnelheden. De lijst van ad-hocnetwerken waarbij u zich kunt aanmelden omvat dus 11b-netwerken en netwerken met 11b en 11g, maar niet netwerken met alleen 11g. De ondersteunde snelheden blijven ongewijzigd en de basissnelheden worden aangepast aan de snelheden die worden geadverteerd door het ad-hocnetwerk waarbij u zich aanmeldt.
Een ad-hocnetwerk starten
Wanneer een ad-hocnetwerk met alleen 11b wordt gestart, zijn 1, 2, 5,5 en 11 Mbps de standaardsnelheden en 1 en 2 de basissnelheden. Wanneer andere stations worden aangemeld, worden indien nodig, de basissnelheden van die stations verlaagd. Bescherming (RTS/CTS of CTS-naar-zelf) is ingeschakeld.
In een ad-hocnetwerk met alleen 11g worden 1, 2, 5,5, 6, 9, 11, 12, 18, 24, 36, 48 en 54 Mbps ondersteund. Aanmelding en het verlagen van de basissnelheden worden op dezelfde manier ondersteund als in de gemengde modus. Wanneer u een dergelijk ad-hocnetwerk start, worden de volgende snelheden geadverteerd: 1, 2, 5,5, 6, 11, 12, 18, 24, 36, 48 en 54 Mbps, waarbij 1, 2, 5,5, 6, 11, 12 en 24 Mbps als de basissnelheden gelden.
Stations in de modus Alleen 11g kunnen zich aansluiten bij elk ad-hocnetwerk dat wordt gedetecteerd.
Aanmelden bij een ad-hocnetwerk
De basissnelheden worden in dit geval overgenomen van de bakens.
Een ad-hocnetwerk starten
Wanneer u een ad-hocnetwerk met alleen 11g start, worden de volgende snelheden geadverteerd: 1, 2, 5,5, 6, 11, 12, 18, 24, 36, 48 en 54 Mbps, waarbij 1, 2, 5,5, 6, 11, 12 en 24 Mbps als de basissnelheden gelden.
Wanneer andere stations zich aanmelden, worden de basissnelheden, indien nodig, verlaagd. Wanneer een 11b-station wordt aangemeld, wordt de bescherming (RTS/CTS of CTS-naar-zelf) ingeschakeld.