Terug naar inhoudsopgave

Problemen oplossen

Een profiel met een onjuiste WEP-coderingssleutel gebruiken

Als u voor de verbinding met een toegangspunt een profiel met een onjuiste WEP-coderingssleutel gebruikt, geven zowel het pictogram op de taakbalk als de pagina Algemeen aan dat de signaalsterkte goed is en dat u gekoppeld bent aan het toegangspunt. Wanneer u echter probeert om met dit profiel met de onjuiste WEP-coderingssleutel gegevens naar het toegangspunt te verzenden, zullen er fouten optreden bij de verificatie, kan er geen IP-adres worden verkregen van het TP en is gegevensverkeer niet mogelijk.

Bekijk de volgende instellingen voor de WEP-codering en de verificatie.

Open verificatie met een onjuiste 64-bits of 128-bits WEP-coderingssleutel:

  • Met een profiel met een onjuiste WEP-coderingssleutel kan de draadloze adapter nog wel een koppeling tot stand brengen met het toegangspunt.
  • Geen gegevensoverdracht

Open verificatie zonder WEP-codering:

  • Koppeling met een toegangspunt is mogelijk
  • Gegevensoverdracht is mogelijk

Gedeelde verificatie:

  • Als er een koppeling met een toegangspunt is, is gegevensoverdracht mogelijk.

Problemen met de installatie

Windows detecteert de draadloze adapter niet:

  1. Verwijder de adapter en installeer die opnieuw.
  2. Verwijder de adapterstuurprogramma's en installeer die opnieuw.

Voordat u belt met Klantondersteuning

Probeer de volgende vragen te beantwoorden alvorens klantondersteuning te bellen:

  • Hoeveel externe apparaten communiceren met elk toegangspunt?
  • Welke kanalen worden gebruikt en hoe zijn deze verspreid?
  • Hoeveel overlap is er tussen de bereiken van de toegangspunten?
  • Hoe hoog zijn de toegangspunten boven de grond geïnstalleerd?
  • Welke versie van de Intel(R) PROSet-software of andere LAN-software gebruikt u?
  • Welke andere elektronische apparatuur maakt gebruik van dezelfde band?
  • Welke materialen zijn in de muren en vloeren gebruikt?

Gebruikers verdwijnen uit het draadloze netwerk

Mogelijke oorzaken en oplossingen:

Bereik wordt minder als de gegevenssnelheid toeneemt

Dit is een normaal verschijnsel. Het bereik is omgekeerd evenredig aan de gegevenssnelheid: hoe sneller de gegevens, hoe kleiner het bereik. Dit heeft te maken met de gebruikte modulatietechnologie. Bij hoge gegevenssnelheden worden zeer complexe signalen gebruikt, waarbij zelfs een kleine verstoring gegevens kan beschadigen. Lagere gegevenssnelheden zijn meer tolerant en zullen dus zelfs doorkomen als er een geringe mate aan ruis, storingen of echo aanwezig is. 

Signaal komt niet door lage of dunne muren

Het bereik is sterk afhankelijk van de fysieke omgeving. In een locatie met open gezichtslijnen en hoog geplaatste en gekalibreerde antennes, zijn voorspellingen over het bereik tamelijk nauwkeurig. Dit geldt echter niet voor de meeste kantoorgebouwen, waar muren vaak niet meer dan hardboard zijn (dat bijna transparant is voor microgolven) of bestaan uit gipsplaat met daaronder staal. De meeste locaties zitten ergens tussen deze twee uitersten in, met een mengsel van materialen en oppervlakken. Het is onmogelijk te zeggen wat er in een muur zit door er alleen maar naar te kijken en dus kunnen wij geen exacte uitspraken doen over het mogelijke bereik. Gepubliceerde informatie over het bereik van draadloze apparatuur heeft betrekking op gemiddelden en standaardsituaties. Het zijn geen exacte gegevens.

Signaal verzwakt als een mobiele telefoon in de nabijheid wordt gebruikt

Het bereik van draadloze apparatuur hangt ook af van de elektronische omgeving. Als andere apparatuur die storing kan veroorzaken, dichtbij komt, kan het bereik van transceivers aan grote schommelingen onderhevig zijn en plotseling wijzigen wanneer de andere apparatuur geactiveerd wordt. Dit is met name het geval met 802.11b-installaties, die hun frequenties delen met magnetrons, draadloze telefoons, draadloze hifi-luidsprekers, elektronisch speelgoed en dergelijke apparatuur. Houd andere verzenders en andere bronnen van elektrische ruis (zoals grote motoren en puntlassers) en “elektronisch ruisende” apparaten weg van het systeem.

Bereik is minder dan het zou moeten zijn

Herhaal dezelfde tests 's avonds laat of in het weekend, wanneer er mogelijk minder storing is. Sommige gebruikers laten hun netwerken altijd aanstaan en dus geven dergelijke metingen geen definitief uitsluitsel. Test voor alle zekerheid meer dan één kanaal. Het probleem met het bereik wordt misschien veroorzaakt door een gebruiker die het huidige testkanaal gebruikt.

Storing van tl-buizen

Als een toegangspunt vlak bij tl-buizen wordt geïnstalleerd, lijkt het alsof de lampen constant branden, terwijl er in feite 120 keer per seconde sprake is van ionisatie. Dit kan een binnenkomend signaal moduleren en interfereren met de ontvangst.

Wanneer een te groot bereik ongewenst is

Een heel groot bereik is niet noodzakelijkerwijs een goede zaak. Hoewel een zo groot mogelijk bereik in eerste instantie gewenst lijkt, gaat het vergroten van het bereik samen met een verhoogd risico van interferentie, aangezien de eenheid in dat geval niet alleen de andere eenheden hoort, maar mogelijk ook de systemen van andere bedrijven bij u in de straat. In een grote installatie zullen meerdere toegangspunten hetzelfde kanaal gebruiken. Als een extern apparaat signalen van twee of meer toegangspunten ontvangt, wordt het netwerk langzamer.

Helpen voorkomen dat personen buiten het gebouw toegang hebben tot het draadloze netwerk

Een te groot bereik bij de transmissie resulteert in een speciaal probleem. Als u, bijvoorbeeld, een toegangspunt vlak bij een raam op de tweede verdieping installeert, zou iemand met de juiste software de kans hebben om alle netwerktransmissies af te luisteren vanaf de straat. Hieronder vindt u een aantal mogelijke oplossingen voor dit probleem.

Problemen met netwerkverbindingen

Als u geen verbinding met het draadloze netwerk tot stand kunt brengen, probeert u de volgende mogelijke oplossingen:

Controleer de netwerkinstellingen

  1. Controleer in de pagina Algemeen of de netwerknaam (SSID) en modus juist zijn. Als een laptopcomputer geconfigureerd is voor ad-hocnetwerken, controleert u of het kanaal juist is.
  2. Om deze instellingen aan te passen, klikt u op het tabblad Networks.
  3. Selecteer het profiel dat wordt gebruikt.
  4. Klik op de knop Bewerken en breng de wijzigingen aan.

Controleer de beveiligingsinstellingen

  1. Controleer in de pagina Algemeen of de beveiligingsinstellingen juist zijn.
  2. Om deze instellingen aan te passen, klikt u op het tabblad Networks.
  3. Selecteer het profiel dat wordt gebruikt.
  4. Klik op de knop Bewerken.
  5. Klik op het tabblad Security. Controleer of de instellingen voor WEP-codering juist zijn.

Schakelen tussen adapters controleren

  1. Selecteer het pictogram Schakelen tussen adapters.
  2. Controleer of de adapter is verbonden met het netwerk.

Adapterstatistieken controleren

Adapterstatistieken

Als de adapter communiceert met een toegangspunt (infrastructuurmodus) of andere
computers (ad-hocmodus), klikt u op de knop Statistieken in het tabblad Probleemoplossing om de huidige informatie over verzend- en ontvangstprestaties weer te geven.

Terug naar inhoudsopgave

 


Copyright (c) 2003 Intel Corporation.