Terug naar inhoudsopgave
802.11x: Een serie van IEEE-specificaties ten behoeve van LAN's: de momenteel gebruikte specificaties zijn 802.11b, 802.11a en 802.11g. Als u een van deze uitbreidingen van de 802.11-standaard gebruikt, kunt u draadloos communiceren tussen een client en een toegangspunt of tussen twee clients. De verschillende specificaties bepalen de verzendsnelheden en radiofrequenties, alsmede terugvalsnelheden en andere kenmerken. De momenteel ontwikkelde 802.11i-standaard biedt aanvullende beveiliging die specifiek voor WLAN's is bedoeld, terwijl voor 802.11e QoS-kwesties (Quality of Service) worden aangepakt.
AES (Advanced Encryption Standard): Een Amerikaanse standaard voor gegevensverwerking, die ondersteuning biedt voor 128-, 192- en 256-bits sleutels.
Bereik: De afstand waarbinnen een bepaald systeem kan communiceren. Dit onderwerp wordt hierna verder uitgelegd.
Bitsnelheid: Het totaalaantal bits (enen en nullen) per seconde dat een netwerkverbinding kan ondersteunen. Houd er rekening mee dat de bitsnelheid, die door de software wordt bestuurd, kan variëren bij uiteenlopende omstandigheden voor het signaalpad.
Bluetooth: Incompatibel communicatiesysteem met een zeer klein bereik en lage snelheid (PAN), ontwikkeld in Europa als een “kabelvervanging” voor printers en de aansluiting van soortgelijke randapparaten. De toepassing is uitgebreid tot draadloze koptelefoons en vergelijkbare apparaten. Bluetooth maakt gebruik van de 2,4-GHz ISM-band en kan worden gebruikt in combinatie met 802.11b. Waarbij echter niet alle onderzoekers het eens zijn over de hoeveelheid wederzijdse interferentie als de twee systemen op dezelfde locatie actief zijn.
Broadcast-SSID: Hiermee kan een toegangspunt reageren op clients in een draadloos netwerk door het verzenden van tests.
BSSID (Basic Service Set Identifier): Een unieke ID voor de draadloze clients die deel uitmaken van een draadloos netwerk. De BSSID is het MAC-adres van de Ethernet-adapters in het netwerk.
Codering: Het vervormen van gegevens zodat alleen de gemachtigde ontvanger deze kan lezen. Meestal is een sleutel vereist voor het decoderen van de gegevens.
Direct-Sequence Spread Spectrum (DSSS) en Frequency-Hop Spread Spectrum (FHSS): Twee incompatibele technologieën gebruikt in radiotransmissie.
Draadloos: Een transceiversysteem voor microgolven.
Draadloos knooppunt: Een computer met een draadloze netwerkinterfacekaart (adapter).
EAP (Extensible Authentication Protocol): Een verificatieprotocol dat meerdere verificatiemethoden ondersteunt, zoals Kerberos, wachtwoorden of smartcards. Het verificatieprotocol van Cisco, LEAP, is gebaseerd op EAP, een uitbreiding van PPP (Point-to-Point Protocol).
ESSID (Extended Service Set Identifier): Een uniek ID-type dat wordt toegepast op het toegangspunt en de draadloze pc-kaart en dat aan elk pakket wordt gekoppeld. Hierdoor kan het TP de draadloze client en het bijbehorende gegevensverkeer herkennen.
Frequenties: Als u een pianotoets indrukt, genereert u een toon. Als u de toon vervolgens via een microfoon vastlegt, wordt de toon omgezet in een 'vibrerend' of 'trillend' elektronisch signaal. De vibratiesnelheid hangt af van de toets die u hebt ingedrukt. In de elektronica wordt deze vibratiesnelheid uitgedrukt in het aantal "trillingen per seconde". De formele term voor deze waarde is Hertz. Als het snelheidsniveau hoger ligt, zoals voor de omroepband, wordt Kilohertz (KHz) gebruikt om 1000 Hz aan te duiden of Megahertz (MHz) om 1.000.000 Hz aan te duiden. Nog vele niveaus hoger ligt 1.000.000.000 Hz, dat verkort wordt weergegeven als Gigahertz (GHz). Deze frequenties zijn zowel van toepassing op 802.11a (5 GHz) als 802.11b (2,4 GHz).
Gedeelde sleutel: Een coderingssleutel die alleen de verzender en ontvanger van gegevens kennen.
Gegevenssnelheid (informatiesnelheid): Niet alle bits bevatten gebruikersgegevens. Elke groep (pakket genoemd) bits bevat headers, trailers, echobesturing, informatie over de bestemming en andere gegevens die vereist zijn voor het transmissieprotocol. Het verschil tussen de bitsnelheid en de gegevenssnelheid is van belang, omdat de aanvullende gegevens soms meer dan 40% van de totale transmissie uitmaken. Het verschil bestaat voor vele gegevenssystemen, waaronder Ethernet.
IBSSID (Independent Basic Service Set Identifier): Deze ID wordt gebruikt om een draadloos netwerk te identificeren dat zo is geconfigureerd dat de draadloze clients rechtstreeks met elkaar kunnen communiceren zonder tussenkomst van een toegangspunt.
IEEE (Institute of Electrical and Electronics Engineers): Een organisatie voor het bepalen van standaarden voor computergebruik en communicatie.
Infrastructuurmodus: Een draadloos netwerk dat rond een toegangspunt wordt gebouwd. In een dergelijke omgeving zorgt het toegangspunt niet alleen voor communicatie met het bekabelde netwerk, maar ook voor het beheer van het verkeer op het draadloze netwerk in de onmiddellijke omgeving.
ISM-banden: Een serie frequentiebanden die door de FCC zijn gereserveerd voor industriële, wetenschappelijke en medische toepassingen. Gebruikers van deze banden gebruiken de apparatuur op gedeelde basis en moeten dus stroring van andere rechtmatige gebruikers verwachten en accepteren. Producten die voor de ISM-band zijn gemaakt, moeten worden goedgekeurd door de FCC, maar de gebruiker hoeft geen vergunning te hebben. Naast WLAN's ondersteunen de ISM-banden draadloze telefoons, magnetrons, babyfoons, speelgoed, radiozender/ontvangers en andere draadloze services.
Kerberos: Een verificatiesysteem voor beveiligde communicatie via een open netwerk met gebruik van unieke sleutels, die "tickets" worden genoemd.
Locatie-onderzoek: Een proces waarbij een transceiver op een vast punt wordt ingesteld en een ander toestel wordt gebruikt om de veldsterkte te berekenen van het signaal dat door het eerste toestel wordt uitgezonden. Door de zender te verplaatsen en de berekeningen te herhalen, kunt u een plan maken voor de beste locatie voor toegangspunten. Hierdoor kunt u tevens dode zones vaststellen en andere gebieden die speciale aandacht behoeven. Dit kan een langdurig en traag proces zijn, maar het is altijd nog beter dan een slecht voorbereide installatie weer uit elkaar moeten halen en opnieuw moeten beginnen. Deze tests maken gebruik van speciale softwareopdrachten. Zie de handleiding voor specifieke instructies. Voor zeer grote of ongebruikelijk complexe installaties, is het misschien een idee om de tests door professionals te laten uitvoeren. Wij kunnen geen aanbevelingen doen, maar u kunt de Gouden Gids en vergelijkbare bronnen raadplegen voor een overzicht van mogelijke adviseurs.
MAC-adres (Media Access Control Address): Een vast adres waarvan hardware op de fabriek wordt voorzien. Hiermee krijgt netwerkhardware, zoals een draadloze pc-kaart, een unieke ID in een LAN of WAN.
Microcel: Een begrensde fysieke ruimte waarin een aantal draadloze apparaten met elkaar kan communiceren. Omdat er zowel overlappende als onafhankelijke cellen kunnen bestaan, worden de grenzen van de cel vastgelegd aan de hand van een regel of conventie.
Microgolf: De technische term voor golven met frequenties boven 1,0 GHz. De reclamebranche heeft de term helaas een wat andere lading gegeven. In deze tekst blijven we bij de technische definitie.
Multipath: De signaalvariatie die optreedt wanneer radiosignalen via meerdere paden van zender naar ontvanger gaan.
OFDM (Orthogonal Frequency Division Multiplexing): Een modulatietechniek voor het verzenden van grote hoeveelheden digitale gegevens via radiogolven. 802.11a maakt gebruik van OFDM, net als 802.11g in de toekomst zal doen.
Onafhankelijk netwerk: Een netwerk met peer-to-peer-verbindingen, meestal tijdelijk van aard, dat niet is gebaseerd op een volledige netwerkinfrastructuur.
PAN (Personal Area Network):
PCI (Peripheral Connect Interface):
Peer-to-peer-modus: Een structuur voor draadloze netwerken waarbij draadloze clients met elkaar kunnen communiceren zonder gebruik te maken van een toegangspunt.
Preambule: Een inleidend signaal dat via een WLAN wordt verzonden voor het beheren van signaaldetectie en kloksynchronisatie.
Radiofrequentietermen (RF-termen) (GHz, MHz, Hz): De internationale eenheid voor het meten van frequenties is Hertz (Hz), die overeenkomt met de oudere eenheid van trillingen per seconde. Één Megahertz (MHz) is een miljoen Hertz. Één Gigahertz (GHz) is een miljard Hertz. Ter referentie: de standaardfrequentie voor elektrische stroom in de VS is 60 Hz, de AM-radiofrequentieband ligt tussen 0,55 -1,6 MHz, de FM-radiofrequentieband ligt tussen 88-108 MHz, terwijl magnetrons meestal werken op 2,45 GHz.
RAID (Remote Authentication Dial-In User Service): Een verificatie- en administratiesysteem ter controle van de referenties van gebruikers, waarmee toegang wordt verleend tot gevraagde bronnen.
RC4: Een coderingsalgoritme ontworpen door RSA Laboratories. Specifiek een stroomcode van pseudo-willekeurige bytes die wordt gebruikt voor WEP-codering.
SSID (Service Set Identifier): Hiermee wordt de identiteit van clients in een draadloos netwerk vastgesteld.
TKPIL:
Toegangspunt: Een apparaat dat fungeert als een communicatiehub voor draadloze clients en dat in de verbinding met een bekabeld LAN voorziet.
Transceiver: Een veelgebruikte term voor een combinatie van een zender en een ontvanger. Zowel 802.11a- als 802.11b-apparaten kunnen correct worden omschreven als transceivers voor gegevens.
UNII-banden: UNII staat voor Unlicensed National Information Infrastructure. In tegenstelling tot de ISM-banden gaat het hierbij om een groep van frequentiebanden die speciaal gereserveerd zijn door de FCC voor netwerkcommunicatie van het type WLAN. Gebruikers moeten interferentie van andere rechtmatige WLAN-gebruikers accepteren, maar andere storingsbronnen ontbreken (of zouden volgens de wet moeten ontbreken).
WAN (Wide Area Network):
WECA: WECA staat voor Wireless Ethernet Compatibility Alliance.
WEP64 en WEP128: Wired Equivalent Privacy, 64-bits en 128-bits (de 64-bits variant wordt soms ook 40-bits genoemd). Dit is een techniek voor codering op een laag niveau die de gebruikers van WLAN's dezelfde mate aan privacy moet bieden als deze zouden kunnen verwachten van een LAN. Zeer belangrijk hierbij is de onderkenning dat WEP geen CIA-bestendige supercode is. De bedoeling is een eenvoudig niveau van databeveiliging en bescherming tegen elektronische afluisteren voor de gebruiker te bieden. Het gebruik van de 128-bits variant wordt te allen tijde sterk aangeraden. Houd er rekening mee dat 802.11-apparaten in alle richtingen zenden (broadcast), en dus is het mogelijk, met zeer geavanceerde software, WEP-transmissies te kopiëren en decoderen. Geen makkelijke opgave, maar wel mogelijk. Voor data van zeer vertrouwelijke aard, is het aanbevolen om een extra vorm van bescherming te gebruiken, zoals sterke wachtwoorden en een extra niveau van codering. Gepaste softwareprogramma's zijn verkrijgbaar van de betere leveranciers. Al was dat niet de bedoeling van de ontwerpers, WEP voorkomt ook ongeoorloofde toegang tot een systeem door buitenstaanders. In het verleden hebben hackers die buiten een gebouw stonden, toegang tot een systeem kunnen krijgen, en vandaaruit toegang tot het internet om vervolgens rustig te kunnen surfen, helemaal voor de rekening van de eigenaar van het systeem.
Wireless LAN (WLAN):
Zwerven: De bewegingen van een draadloos knooppunt tussen twee microcellen. Zwerven vindt meestal plaats binnen infrastructuurnetwerken waarin meerdere toegangspunten zijn opgenomen.
Terug naar inhoudsopgave Copyright © 2002 Intel Corporation.
Woordenlijst
Getallen A B C D E F G I K L M O P R S T U W Z
Getallen
A
B
C
D
E
F
G
I
K
L
M
O
P
R
S
T
U
W
Z
Juridische voorwaarden lezen.