Terug naar inhoudsopgave De functie Configuratieservice werkt in de achtergrond om automatisch de beschikbare netwerken weer te geven, die niet worden genoemd in de profiellijst. Deze methode brengt in een 2,4- of 5-GHz omgeving automatisch een verbinding tot stand met beschikbare netwerken die binnen het bereik van de draadloze adapter vallen. De Configuratieservice controleert voortdurend de verbindingsstatus van de draadloze adapters. Als er geen bruikbare profielen zijn in de profiellijst voor een netwerk, verschijnt automatisch een dialoogvenster met de beschikbare toegangspunten in het netwerk en de computers (ad-hocmodus) die binnen het bereik van de draadloze adapter zijn. De Configuratieservice kan ook gebruikt worden als er meer dan één draadloze adapter geïnstalleerd is met 802.11a- of 802.11b-banden.
De Configuratieservice levert de volgende voorzieningen:
De Configuratieservice kan op twee manieren gebruikt worden:
De Configuratieservice controleert ook of een laptopcomputer uit de slaapstand wordt gehaald. In dit geval schakelt de Configuratieservice de automatische verbindingsservice opnieuw in.
Deze voorzieningen kunnen opnieuw ingeschakeld worden door de computer opnieuw te starten of door de computer uit de slaapstand te halen.
Voorzieningen voor profielbeheer inschakelen: Controleer deze instelling in het tabblad Geavanceerde instellingen om de voorzieningen voor profielbeheer van de Configuratieservice handmatig opnieuw in te schakelen, als de voorzieningen zijn uitgeschakeld vanuit het venster waarin is gemeld dat een andere toepassing voor profielbeheer is gedetecteerd. Deze optie kan alleen worden gebruikt om de voorzieningen van de Configuratieservice opnieuw in te schakelen en niet om die voorzieningen handmatig uit te schakelen. Zie Schakelen tussen profielen voor meer informatie.
De volgende opties voor het beheer van profielen zijn te vinden in het tabblad Geavanceerde instellingen.
Beschikbare netwerken weergeven wanneer deze niet zijn gekoppeld: Als er geen netwerken beschikbaar zijn die overeenkomen met een van de profielen in de profiellijst, wordt het dialoogvenster Configuratieservice weergegeven met een overzicht van de beschikbare netwerken. Als u de optie "Dit niet meer weergeven" selecteert, wordt het dialoogvenster met de beschikbare netwerken niet meer weergegeven als de adapter de koppeling met het netwerk verliest. De Configuratieservice blijft functioneren en blijft proberen om een verbinding tot stand te brengen met gebruikmaking van een profiel in de profiellijst of een verbinding met een beschikbaar netwerk, afhankelijk van de selectiemodus. Dit betekent dat als de optie "Alleen via profielen verbinding maken met een beschikbaar netwerk" is geselecteerd en er geen overeenkomende profielen worden gevonden, de adapter niet aan een netwerk zal worden gekoppeld. U kunt de knop Verbinden op het tabblad Netwerken nog wel gebruiken om een verbinding met een beschikbaar netwerk tot stand te brengen. Het dialoogvenster Configuratieservice kan opnieuw worden ingeschakeld vanaf het tabblad Geavanceerde instellingen.
Verbinding met een netwerk maken met Intel(R)
PROSet
Automatisch verbinding maken met een netwerk
Automatische verbinding inschakelen
Opties voor profielbeheer
Melden wanneer voorzieningen voor profielbeheer worden uitgeschakeld: Selecteer dit vakje om een melding over het uitschakelen van een service weer te geven wanneer een andere service voor profielbeheer (zoals Windows XP Zero Configuration of AAA Client) wordt gedetecteerd. In dit meldingsvenster wordt aangegeven dat een andere service is gedetecteerd en dat sommige Intel(R) PROSet-beheervoorzieningen worden uitgeschakeld. In dit dialoogvenster kunt u de optie "Dit niet meer weergeven" kiezen. Als u dat doet, worden de Intel(R) PROSet-voorzieningen automatisch uitgeschakeld zonder dat hiervan melding wordt gemaakt. Het dialoogvenster kan opnieuw worden ingeschakeld vanaf het tabblad Geavanceerde instellingen.
Voorzieningen die worden uitgeschakeld wanneer een andere toepassing voor profielbeheer wordt gedetecteerd
Voor AAA Client:
A Voor Windows XP Zero Configuration:
Betrokken Intel(R) PROSet-voorzieningen:
Een snelle manier om een verbinding met een netwerk te maken, is de knop Scannen gebruiken om in het bereik van de draadloze adapter te zoeken naar een toegangspunt van het netwerk. Wanneer een netwerk is gevonden, kunt u direct verbinding maken zonder een profiel of een nieuw profiel maken.
Ga als volgt te werk om te scannen naar beschikbare netwerken:
Een infrastructuurnetwerk bestaat uit één of meer toegangspunten en één of meer computers waarin draadloze adapters zijn geïnstalleerd. Elk toegangspunt moet een kabelaansluiting hebben met het LAN (Local Area Network).
Hieronder wordt beschreven hoe u een nieuw profiel maakt met de wizard Profiel en een verbinding met een toegangspunt tot stand brengt met de knop Verbinden. U kunt een verbinding met een netwerk ook tot stand brengen door de knop Scannen te gebruiken
In de ad-hocmodus (peer-to-peer) kunt u informatie verzenden naar en ontvangen van andere computers, zonder een toegangspunt te gebruiken. Elke computer in een peer-to-peer-netwerk wordt een peer genoemd.
Om een ad-hocnetwerk te maken of u erbij aan te melden, voert u een persoonlijk wachtwoord in. Met het netwerk samenhangende instellingen (SSID), de modus, 128-bit WEP-codering en IP-adressen worden automatisch ingesteld. Wanneer een netwerkverbinding is gemaakt en toegangsrechten zijn verleend door andere computers in het ad-hocnetwerk, kunnen bestanden gedeeld worden. Alle draadloze clients in het ad-hocnetwerk moeten dezelfde netwerknaam (SSID) en hetzelfde kanaalnummer gebruiken. Voor een lijst van toegestane ad-hockanalen voor 802.11b, raadpleegt u Adapterinstellingen voor meer informatie.
Raadpleeg Een ad-hocverbinding (peer-to-peer) starten hieronder voor meer informatie. Om een ad-hocsessie te beëindigen, klikt u op de knop Sluiten. Als de sessie is beëindigd, wordt een poging gedaan om opnieuw een verbinding te maken met het laatst gebruikte profiel.
Hieronder wordt beschreven hoe u een nieuw ad-hocprofiel maakt met de wizard Profiel en hoe u verbinding maakt met een ad-hocnetwerk. U kunt een verbinding met een netwerk ook tot stand brengen door de knop Scannen te gebruiken
Om goed met elkaar te kunnen communiceren, moet in alle computers/peers in het ad-hocnetwerk een draadloze adapter van Intel geïnstalleerd zijn. Ga als volgt te werk om een verbinding te maken met een ad-hocnetwerk voor een eenmalige sessie:
Om de verbinding met een netwerk te verbreken, schakelt u de radio uit in de pagina Algemeen van
electeer Ja om Windows XP Zero Configuration uit te schakelen. Intel(R) PROSet blijft in dat geval de
adapter beheren.
Opmerking: Als de hierboven genoemde knoppen worden gebruikt, wordt het volgende bericht weergegeven: "Een ander draadloos LAN-hulpprogramma communiceert met de Intel(R) PRO/Wireless LAN-adapter. Functies voor profielbeheer van Intel(R) PROSet zijn tijdelijk uitgeschakeld om conflicten te vermijden."
Scannen naar beschikbare netwerken
Opmerking: Profielen waarvoor de optie Automatisch importeren inschakelen is geselecteerd, zullen ook worden weergegeven in de profiellijst van de beschikbare netwerken. Zie Automatische profieldistributie voor meer informatie.
Verbinding maken met een netwerk via een toegangspunt
Verbinding maken met een Peer-to-Peer-netwerk (Ad hoc)
Opmerking: Als u scant met een ad-hocprofiel dat is ingesteld op een specifiek transmissiekanaal en er een ad-hocnetwerk op een ander kanaal gevonden wordt, wordt u verbonden via het nieuwe kanaal. Het nieuwe kanaalnummer wordt weergegeven in de Adapterinstellingen.
Verbinding maken met een ad-hocnetwerk of een ad-hocnetwerk starten
Opmerking: Voor informatie over verbindingen met een ad-hocnetwerk met gebruikmaking van een profiel raadpleegt u de sectie Een ad-hocprofiel maken met de wizard Profiel.
Een ad-hocnetwerk starten
Een ad-hocsessie beëindigen
Een ad-hocprofiel maken met de wizard Profiel
Een ad-hocverbinding (peer-to-peer) starten
Verbinding met een netwerk verbreken
Adapter in- en uitschakelen
U kunt de draadloze adapter in- of uitschakelen met de optionele hardwareschakelaar radio op uw laptopcomputer, de toepassing Intel(R) PROSet of het Windows-besturingssysteem.
Opmerking: Als een laptopcomputer aan staat, zendt de adapterradio voortdurend signalen uit. In bepaalde situaties, zoals in een vliegtuig, kunnen signalen van de radio interferentie veroorzaken. Als u de radio wilt uitschakelen zodat geen radiosignalen worden uitgezonden wanneer u op de laptopcomputer werkt, kunt u een van de volgende methoden gebruiken.
Met de optionele hardwareschakelaar radio
Als op uw laptopcomputer een optionele externe hardwareschakelaar is geïnstalleerd, kunt u hiermee de radio in- of uitschakelen. Raadpleeg de documentatie van de leverancier van uw laptopcomputer voor meer informatie over de schakelaar. Als Intel(R) PROSet is geïnstalleerd, wordt de huidige status van de radio weergegeven op het tabblad Algemeen.
De radio in- of uitschakelen met Intel(R) PROSet
In de toepassing Intel(R) PROSet kunt u de radio in- of uitschakelen op het tabblad Algemeen. Op dit tabblad wordt de huidige status van de radio en bijgevolg tevens de status van de optionele hardwareschakelaar weergegeven.
Hardwareschakelaar radio Aan/Uit
Afhankelijk van de huidige status van de externe optionele hardwareschakelaar, wordt Aan of Uit weergegeven op het tabblad Algemeen.
De radio in- of uitschakelen
Opmerking: Als een laptopcomputer aan staat, zendt de adapterradio voortdurend signalen uit. In bepaalde situaties, zoals in een vliegtuig, kunnen signalen van de radio interferentie veroorzaken.
Ga als volgt te werk om de radio uit te schakelen: Klik op het tabblad Algemeen op de knop Uit naast de optie voor het in- of uitschakelen van de radio.
Ga als volgt te werk om de radio in te schakelen: Klik op het tabblad Algemeen op de knop Aan naast de optie voor het in- of uitschakelen van de radio.
Wanneer de radio is ingeschakeld, probeert de draadloze adapter met behulp van het laatste profiel een koppeling te maken met het netwerktoegangspunt. Als de adapter geen verbinding kan maken met het toegangspunt, probeert de Configuratieservice een beschikbaar netwerk te vinden. Zie Configuratieservice voor meer informatie.
Klik met de rechtermuisknop op het Intel(R) PROSet-pictogram op de taakbalk en klik op Radio uitschakelen.
U kunt de radio in- of uitschakelen in het dialoogvenster Apparaateigenschappen van het Windows-besturingssysteem.
Adapterschakeling stelt uw computer in staat automatisch tussen een bekabelde adapter en een draadloze adapter te schakelen, zodat de computer altijd de beste netwerkverbinding kan onderhouden terwijl u zich van de ene locatie naar de andere verplaatst. Als de functie Schakelen tussen adapters is ingeschakeld, wordt DHCP uitgeschakeld voor alle andere bekabelde adapters, behalve de actieve adapter. Een verbinding is toch mogelijk met een andere bekabelde adapter waarvoor het IP-adres automatisch wordt ingesteld.
Met de functie Schakelen tussen adapters wordt geschakeld tussen bekabelde en draadloze adapters voor de volgende Intel PRO-adapters:
Standaard wordt de bekabelde Ethernet-adapter gebruikt, wanneer zowel een bekabelde als een draadloze adapter aanwezig en actief is. Als de bekabelde adapter wordt losgekoppeld, wordt automatisch overgeschakeld naar de draadloze adapter. Als de Ethernet-kabel weer aangesloten wordt, wordt automatisch teruggeschakeld naar de bekabelde Ethernet-verbinding.
U kunt de voorkeuren voor draadloze adapters wijzigen in het dialoogvenster Geavanceerde instellingen en de prioriteit voor de draadloze en bekabelde adapters instellen in het dialoogvenster Schakelen tussen adapters.
Ook is het mogelijk om meerdere bekabelde adapters te installeren of om twee draadloze adapters te installeren, als het netwerk zowel 802.11a als 802.11b ondersteunt. Als de bekabelde adapter vervolgens wordt losgekoppeld, gebruikt de computer de draadloze adapter die de beste gegevenssnelheid geeft.
In één computer kunnen meerdere bekabelde en één of twee draadloze adapters worden geïnstalleerd. Met de functie Schakelen tussen adapters kunt u de prioriteit voor een specifiek type adapter, bekabeld of draadloos, selecteren.
Als de functie Schakelen tussen adapters is ingeschakeld, worden de geïnstalleerde adapters geselecteerd uit een lijst. Ga als volgt te werk om toegang te krijgen tot de netwerkvoorkeuren:
Houd rekening met de volgende kwesties bij het schakelen tussen adapters:
Voorkeuren voor draadloze adapters
Overwegingen bij schakelen tussen adapters
Intel(R) PROSet ondersteunt schakelen tussen de banden 802.11a (5 GHz) en 802.11b (2,4 GHz). Prioriteiten voor banden kunnen worden gedefinieerd in het tabblad Geavanceerde instellingen.
Als er twee adapters zijn geïnstalleerd, kunt u opgeven welke adapter als eerste moet worden gebruikt. Adapterprioriteiten kunnen ingesteld worden in het dialoogvenster Schakelen tussen adapters.
Ga als volgt te werk om de instellingen voor het schakelen tussen adapters te wijzigen:
Selecteer een adapter in de lijst Adaptertype en gebruik de pijlen omhoog/omlaag aan de linkerkant van het dialoogvenster om de adapters te rangschikken. De adapter bovenaan in de lijst wordt als eerste gebruikt.
Opmerking: Voor elke actieve band kan één draadloze adapter worden gebruikt.
Terug naar inhoudsopgave
Copyright (c) 2003 Intel Corporation.